HET LINT

- maar aarzelend, knip, knip, knippend en gescheurd
als de foto van een liefde (wat niet langer liefde is)
van het stuk met wie er achterbleef, stond ik voor het lint

van mijn toekomst. Geen koningin, ik,
die het lint mocht knippen, de champagne smijten,
de knop indrukken die mijn poort moest openen -

 

Hoe een gedicht te sluiten
dat gaat over wat steeds maar weer
steeds nooit af is; steeds maar weer
nog komen moet?  Aarzelend maar.